Aan weerszijden van een denkbeeldige verticale as zijn twee alternatieven getekend waartussen de opdrachtgever zijn keuze kon maken. Het portiekaltaar staat op een verhoog van drie treden. De centrale travee wordt ingenomen door een voor het altaarschilderij bestemde uitgestoken lijst, die geflankeerd wordt door twee rijzige allegorische vrouwenfiguren, waarvan de linkerfiguur een palmtak in de hand houdt. De twee smalle zijpanelen zijn versierd met een draperie. De attiek boven het hoofdgestel is rijkelijk gedecoreerd met bloemenslingers en drie engeltjes opgesteld naast groot ovalen medaillon. Dit laatste element is typisch voor de auteur.