Prentenboek, uitgegeven door Theodoor Galle in 1601 naar ontwerpen van Hans Vredeman de Vries, met een bundeling van twee aparte series, voor het eerst uitgegeven door Hiëronymus Cock in 1560 - 1562. De eerste serie, opgedragen door Cock aan Ernest graaf van Mansfelt, bevat 20 prenten met architectuur gezichten op ruïnes en paleizen in een ovale omlijsting met verschillende rolwerkornamenten in de hoeken. In de tekeningen wordt de nadruk gelegd op het centrale perspectief. Volgens Karel Van Mander (1604) zouden de ontwerpen gemaakt zijn voor "Inlegghers", vandaar de naam die aan deze serie werd gegeven als de "Ovale intarsia voorbeelden". De tweede serie met 28 prenten wordt de "Kleine architectuurgezichten" genoemd of ook wel de "Granvelle - serie" wegens de opdracht van Hiëronymus Cock aan Antoine Perrenot kardinaal Granvelle. Vredeman de Vries baseerde zich op Italiaanse en Franse voorbeelden (Androuet du Cerceau). Van beide series bestaan ontwerptekeningen (Parijs - Berlijn). Theodoor Galle heeft nog 1 prent toegevoegd, deze is vreemd aan de oorspronkelijke series en zou niet ontworpen zijn door Vredeman de Vries. Galle heeft de tweede serie aansluitend genummerd aan de eerste. De 4 laatste prenten, met staande afbeeldingen, van de eerste serie volgen hier evenwel na de tweede serie, dus op het einde van het boek. Als titelprent voor dit prentenboek gebruikte Galle alleen deze van de eerste serie, zonder de opdracht en het wapenschild van de graaf Ernest van Mansfelt en in liggende vorm in plaats van staand. Samen bevat het prentenboek 49 genummerde platen en 1 titelpagina.