Eiken- en ebbenhouten vierdeurskast, vooraan rustend op 2 gedrukte bolpoten. De kast bestaat uit 4 horizontale geledingen en is voorzien van monumentaal opgevatte midden- en hoekstijlen. De onderplint wordt gevormd door een sterk ojiefvormige lijst en een benedenfries versierd met 3 verkroppingen in de vorm van leeuwenmaskers die fungeren als de consoles voor de stijlen; de middelste verkropping doet eveneens dienst als handvat van de brede lade die achter de benedenfries schuilgaat. De onderkast bezit hoek- en middenstijlen in de vorm van gecanneleerde halfzuilen bekroond met een Dorisch kapiteel. De beide deurpanelen zijn versierd met een vlakgestoken geometrische omlijsting, afgewisseld met ebbenhouten spekstukjes, doppen en spiegels. De bovenkast is van de onderkast gescheiden door een plint, doorlopend versierd met een gestileerd bloemenmotief, ebbenhouten spekstukjes en doppen; deze laatste bevonden zich ter hoogte van de stijlen en zijn alle 3 verdwenen. De bovenkast is iets lager dan de onderkast. De deurpanelen zijn op dezelfde wijze versierd als deze van de onderkast, evenals de stijlen die hier echter Ionische kapitelen dragen. Het bovenstel wordt gevormd door een fries bestaande uit 3 rechthoekig uitgegronde panelen met ebbenhouten spiegels, rustend op een sobere architraaf en bekroond met een geprofileerde kroonlijst;vroege Noordnederlandse barok