Voorstelling van een altaar met vier gegroefde zuilen waarvoor de beelden van de heilige Petrus en Paulus werden geplaatst. De ruimte tussen de zuilen, voorzien voor een geschilderd altaarstuk, werd bekroond met een segmentboog. Bovenop prijken de beelden van God de Vader, geflankeerd door twee bazuinschallende engelen. Onderaan is er een schaalaanduiding te zien.