Het handvat is aan de rondvormige bovenzijde versierd met zwarte en rode linten van zijde, en met klokjes uit blik die ook aan de onderzijde ervan zijn aangebracht. Meerdere klokjes ontbreken. De hoeken van het handvat zijn afgeschuind. De staf zelf is vier maal ingezaagd over de volledige lengte. Voor- en achterzijde zijn telkens beschilderd in olieverf: op de bovenste helft het Plantijnse drukkersmerk, daarrond de inscriptie 'LABORE ET CONSTANTIA', geflankeerd door Hercules en de Constantia en bekroond door de ster, waarrond op banderole 'STELLA DUCE B.M.' Op de onderste helft is een wapenschild afgebeeld, gebalkt van vijf stukken in zilver, keel, zilver, sabel en zilver en bekroond met een cartouche waarin de initialen L, M en C en het jaartal 1638. Rond de cartouche een banderole waarop: 'PRINS TEGEN GOD GEEN GHEWELT'. Ria Fabri beoordeelt de beschildering als een typisch product van de Antwerpse schilderkunst uit het tweede kwart van de zeventiende eeuw. In 1637 werd Balthasar I Moretus verkozen tot "Prins" van de Antwerpse rederijkerskamer "de Olijftak". Vermoedelijk gaf hij een jaar later de opdracht tot de vervaardiging van deze ceremoniële staf.