Uit het prentenboek: 'Archetypa studiaque patris Georgii Hoefnagelii', prent 1.6.
Opschriften
Me neque mas gignit neque foemina concipit: autor / Ipse mei solus seminiumque mihi. Mij verwekt geen man, noch ontvangt mij een vrouw: mijn maker / ben ik zelf, ik alleen breng mijn zaad voort. Habet et MVSCA splenem et FORMICAE sua bilis inest. Ook de vlieg heeft een milt en de mier zijn gal.