Prentenboek met 36 genummerde koperetsen (inclusief titelprent) met onderschriften in Latijn en Nederlands en met een titelblad en bij elke prent nog telkens op de achterzijde typografische Latijnse teksten.
De etsen zijn gemaakt door Antonio Tempesta naar ontwerptekeningen van Otto van Veen. Meerdere prenten bevatten het monogram (AT in elkaar) van de etser.
Het verhaal handelt over de oorlog tussen de Romeinen en de Bataven, die het gevolg was van een opstand van deze laatsten tegen de Romeinse overheersing. De Bataven of Batavieren waren een Germaanse stam die zich gevestigd had in de Rijndelta (in het huidige Nederland). De verstandhouding met de Romeinen was zeer goed, want de Batavan leverden elitetroepen voor de Romeinse legioenen en namen delen van de Romeinse cultuur over. Evenwel kwam het in 69 n. Ch. tot een opstand, samen met andere Germaanse stammen, onder de Bataafse leider Julius Civilis. Dit staat beschreven in de Historiën van Tacitus, boeken IV en V, waarop Otto van Veen zijn verhaal heeft gebaseerd (zoals vermeld op de titelpagina).
In de loop van de 17e eeuw is Otto van Veen zich vanuit zijn humanistische vorming, kennis en belangstelling en in de schaduw van zijn beroemde leerling Rubens, meer en meer gaan toeleggen op het schrijven en ontwerpen van prenten- en emblemataboeken. Het onderwerp dat hij voor dit boek heeft gekozen, kan gelezen worden als een allegorie op de uitzichtloze oorlog tussen Spanje en de opstandige Nederlandse Provinciën (Tachtigjarige oorlog) en het verlangen naar vrede. In 1609 was er een bestand gesloten tussen beide partijen waarbij Spanje het bestaan van de republiek van de Noordelijke Nederlanden erkende.
Otto van Veen was trouwens zelf afkomstig van Leiden, in het Latijn "Lugduni Batavorum" en in de bijhorende Nederlandse teksten onderaan de afbeeldingen, spreekt hij van 'Hollanders' i.p.v. Bataven.
In 1613 kreeg van Veen van de Staten Generaal van de republiek de opdracht om een schilderijenserie te maken over dit onderwerp die zich nu in de Rijksmuseum te Amsterdam bevindt.
Op de titelpagina van dit prentenboek staat van Veen vermeld als uitgever. Er is ook een uitgave bekend in hetzelfde jaar (1612), eveneens te Antwerpen, met als uitgever Philippe Liesaert.