Dit bovenaan in tondo gesneden blad stelt een altaarontwerp met alternatieven voor, dat waarschijnlijk bij een concept op papier is gebleven. Zo kennen we meerdere voorbeelden van de vervaardiger Pieter Scheemaeckers I wiens signatuur we onderaan identificeren. Links bevinden zich getorste en rechts ronde zuilen, alle vier bekroond met Korinthische kapitelen. Ze omlijsten een rondbogige nis waarin een groot beeld zich verheft voor een holle, met cassetten gedecoreerde achtergrond. Hij of zij staat duchtig op een geharnaste, neergevelde man. Hoewel sommigen hier de symboliek van het Geloof en de Ketterij in herkennen, wijzen anderen naar de Heilige Helena als voorgestelde figuur, met haar elegante gewaad evenals de juwelen, en de twee engeltjes die een kroon boven haar hoofd houden. Zij was de vinder van het kruis waaraan Jezus stierf, hetgeen ze stellig opheft in dit ontwerp. En indien de dooreengevlochten letters van het monogram onder de koepel gelezen moeten worden als H[elena] en C[onstantinus], dan is dit een argument temeer om in de vrouwenfiguur de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote te herkennen. Bovendien is deze vorm van christelijke iconografie niet onbekend in Scheemaeckers’ werk, alleen is ze hier – met haar getroffene onder zich – een variant op de klassieke vorm. Bovenaan, gezeten op voluten flankeren twee engelen een koepelvormige bekroning waarop God de Vader troont in een stralenkrans. De ene engel houdt een ladder vast, de andere een lans: twee instrumenten van de Passie. Onder het monogram in de bekroning is de Heilige Geest afgebeeld in de gedaante van een duif. In een predella is een medaillon verwerkt met een kelk en bloemenslingers.
Fysieke kenmerken
pen in bruin, pen in grijs, penseel in bruin, penseel in grijs, grijs gewassen, over grafiet