Een staande en zittende putto flankeren een ronde, gecentreerde wijzerplaat. Bovenaan is de cirkel voorzien van een zwierige lintstrik en van sierlijk gebogen bladslingers. De linker aanlopende putto richt zijn wijsvinger naar de wijzerplaat en lijkt de aandacht op de tijd te willen vestigen. In zijn linkerhand houdt hij een zeis rechtop. Tegenover deze dynamische putto zit een putto die met een hand de centrale cirkel ondersteunt en in de andere hand een zandloper rechtop houdt. Beide amors symboliseren de Tijd of de vergankelijkheid.