De figuren zijn in drie aparte groepjes verdeeld die toch een harmonieus geheel met elkaar vormen en die perfect passen in de speciale vorm van het fronton. De centrale groep wordt nadrukkelijk van de twee andere groepen gescheiden door architecturale motieven. In de eerste tekening wordt Willem I als wetgevende koning en hervormer afgebeeld. Naast de gebruikelijke attributen die symbool staan voor het koningschap zoals een kroon, de baldakijn en de scepter wordt de koning, die de tekst van de grondwet in de handen houdt, omringd door symbolische voorstellingen van de deugden die met zijn regeerperiode werden verbonden: de Vrede, de Eendracht, de Gerechtigheid en de Wilskracht. De groepen opzij vervolledigen deze symboliek. Rechts zien we een wetgever, omringd door allegorische figuren in de gedaante van kinderen. De groep aan de linkerkant wordt gedomineerd door een vrouwenfiguur die een treurende vrouw met geketende voeten op een altaar ondersteunt. In een tweede tekening is de centrale groep opgebouwd rond een staande vrouwenfiguur. In haar ene hand houdt ze een masker vast en in haar andere een fluit. Aan haar voeten zitten musicerende kinderen en op de achtergrond ontvouwt zich in perspectief een klassieke architectuur met op het einde een apsis. Tussen de pilaren zien we zes kinderen, waarvan er drie aan de rechterkant verkleed zijn als personages van de Commedia dell’arte. De linkervleugel van het timpaan wordt beheerst door een zittende vrouwenfiguur in een harnas en gewapend met een zwaard. Zij houdt koninklijke insignes omhoog naar de centrale figuur. Op de rechtervleugel van het timpaan zit eveneens een vrouwenfiguur met in haar ene hand lauwerkransen en in haar andere hand een aantal boeken.